Strafbare bedreiging idzv artikel 285 Sr.
Niet iedere bedreiging, is ook een strafbare bedreiging. Het gaat er altijd om wat er precies is gezegd of gedaan en wat de bedoelingen hierbij waren. Wat bedoelde u precies te zeggen? Ook de omstandigheden waaronder de bedreigende woorden zijn gebezigd, Zijn er alleen dingen geroepen in emotie, of gaat het om een serieuze bedreiging, die de ander ook als zodanig heeft kunnen opvatten. Dit zijn allemaal vragen die van belang zijn om te beoordelen of er sprake is van een strafbare bedreiging.
Strafbare bedreigingen
Artikel 285 Sr. geeft een limitatieve opsomming van de strafbare bedreigingen:
- Bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen,
- Bedreiging met geweld tegen een internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen
- Bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat,
- Bedreiging met verkrachting, met feitelijke aanranding van de eerbaarheid,
- Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
- Bedreiging met gijzeling,
- Bedreiging met zware mishandeling
- Bedreiging met brandstichting
- Bedreiging met een terroristisch misdrijf
Alleen in die gevallen kan er sprake zijn van een strafbare bedreiging, Bedreiging met eenvoudige mishandeling (dus zonder zwaar lichamelijk letsel) is derhalve niet strafbaar. Met andere woorden mag u op zich zeggen "ik ga je slaan", maar "ik sla je kapot" of "ik sla je het ziekenhuis in" is weer wel strafbaar. Toch is ooit de bedreiging van een politicus "dat hij hem wat aan zou doen" aangemerkt als een bedreiging met zware mishandeling, en derhalve dus een strafbare bedreiging (LJN: BO4022, Hoge Raad, 25 januari 2011). De context van het verhaal is dus erg belangrijk. Het beoordelingscriterium is of de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen (vgl. HR 7 juni 2005, LJN AT3659, NJ 2005/448).
Bedreigingen in emotie
Niet in alle gevallen kan het bezigen van bedreigende woorden worden aangemerkt als een bedreiging in de zin van artikel 285 Sr. Als we kijken naar de huidige jurisprudentie dan geldt als eis dat bekeken moet worden of een persoon zich in de context waarin de uitlatingen zijn gebezigd zich ook werkelijk bedreigd kan hebben gevoeld, maar ook of het echt de bedoeling was van de verdachte om de andere redelijke vrees aan te jagen
Het hof Arnhem heeft dit heel treffend verwoord in een uitspraak van 1 februari 2005 (LJN: AS5050) waar het ging om een ruzie tussen aangever en een verdachte, die elkaar al enkele jaren kennen. Tijdens een ruzie is toen door de verdachte gezegd: Ik zoek je op en verzuip je in het Twentekanaal. Ik weet waar je woont."
Het hof overwoog: "Het kan niet zo zijn dat elke onbeheerste uiting van woede, enkel vanwege de laakbare woordkeus, kan worden aangemerkt als een bedreiging in de zin van artikel 285Sr".
Het hof benadrukte voorts dat er onvoldoende aanwijzingen bestonden dat de wil van verdachte was gericht op het teweegbrengen van de bedoelde vrees. Het opzet ontbrak. Vrijspraak volgde om beide redenen.
Een andere uitspraak is van de Hoge Raad, 28 maart 2006, LJN: AV4191. De verdachte zat in een observatiecel van de politie en riep "Fuck you, ik gooi een handgranaat". Volgens de Hoge Raad waren deze woorden in de gegeven omstandigheden niet van dien aard dat deze de redelijke vrees kon opwekken dat de ander het leven zou kunnen laten.
In een andere situatie werd een verdachte vrijgesproken door het gerechtshof Leeuwarden, 17 mei 2011, LJN: BQ5142, die net na zijn aanhouding wegens winkeldiefstal tegen een beveiligingsmedewerker zei "Ik sla je kop van je romp". Het hof overwoog: "Het hof is op grond van de inhoud van het dossier en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting van oordeel dat de door verdachte geuite woorden moeten worden bezien in de context van zijn aanhouding voor vermeende winkeldiefstal. Onder de gegeven omstandigheden zijn de geuite bewoordingen volgens het hof op te vatten als een emotionele ontlading, maar niet geeigend om vrees op te weken als bedoeld in artikel 285 Sr.
Tonen mes of vuurwapen
Het enkel tonen van een vuurwapen of een mes is ook niet direct strafbaar. Zo vond het gerechtshof het dragen van een vuurwapen in de broeksband, en het eruit halen van de patronen, waarbij werd gezegd "het zijn echte patronen, voel maar" geen bedreiging in de zin van artikel 285 Sr. (LJN: BN4042, Gerechtshof Leeuwarden, 13 augustus 2010). Ook hier is dus weer de context erg belangrijk.