{"id":1172,"date":"2021-06-13T23:08:31","date_gmt":"2021-06-13T22:08:31","guid":{"rendered":"https:\/\/politie-verhoor.nl\/?p=1172"},"modified":"2021-06-13T23:08:51","modified_gmt":"2021-06-13T22:08:51","slug":"wanneer-schreeuwt-het-bewijs-om-een-verklaring","status":"publish","type":"post","link":"https:\/\/politie-verhoor.nl\/wanneer-schreeuwt-het-bewijs-om-een-verklaring\/","title":{"rendered":"Wanneer schreeuwt het bewijs om een verklaring?"},"content":{"rendered":"
Wanneer je door de politie of de rechter gehoord wordt als verdachte, heb je volgens art. 29 Sv het recht om te zwijgen. Het zwijgrecht is \u00e9\u00e9n van de belangrijkste rechten die een verdachte heeft. Het zwijgrecht vloeit voort uit het nemo-teneturbeginsel dat omschreven wordt in art. 6 EVRM. Het nemo-teneturbeginsel komt er kort gezegd op neer dat niemand gehouden is om mee te werken aan zijn of haar eigen veroordeling. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft in de zaken Funke, John Murray en Saunders nader toelichting gegeven aan het nemo-teneturbeginsel.<\/p>\n
Onder omstandigheden kan het zwijgen van verdachten een niet langer houdbare positie worden. Dit komt voor wanneer de feiten en omstandigheden zodanig wijzen op betrokkenheid van een verdachte bij het tenlastegelegde feit, dat enige verklaring, in welke vorm dan ook, van de verdachte verlangd mag worden. Indien de feiten en omstandigheden schreeuwen om een verklaring, kan het in sommige gevallen verstandig zijn om wel een verklaring te geven. Een beroep op het zwijgrecht heeft in dat geval geen nut en kan ook in je nadeel werken. De rechter kan namelijk ge\u00efrriteerd worden en dat kun je terugzien in de strafmaat. Ook zou je veroordeeld kunnen worden voor een groter aandeel in het strafbare feit dan je eigenlijk gehad hebt. Je zou bijvoorbeeld veroordeeld kunnen worden voor medeplegen i.p.v. medeplichtigheid.<\/p>\n
De omstandigheid dat de verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden kan op zichzelf, mede gelet op art. 29, eerste lid, Sv, niet tot het bewijs bijdragen. De rechter mag echter bij zijn bewijsoordeel in aanmerking nemen dat de verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend kan worden geacht voor het bewijs van het aan hem tenlastegelegde feit, geen aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven. Het ontbreken van deze verklaring vormt dan niet meer dan de laatste schakel in de ketting van de bewijsredenering. Het ontbreken van een dergelijke toelichting draagt in een dergelijk geval voornamelijk bij aan de overtuigingskracht van het bewijsmateriaal dat reeds beschikbaar is.<\/p>\n
Hieronder staat voor een aantal bijzondere delicten een overzicht met uitspraken waarin het bewijs om een verklaring schreeuwt. In deze uitspraken is er dus sprake van feiten en omstandigheden waarbij een aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende verklaring van de verdachte verwacht wordt. Dit houdt in dat er verwacht wordt van de verdachte dat hij of zij een verklaring geeft die betrouwbaar is en een geloofwaardig alternatief vormt voor de bewijsmiddelen die bij het delict zijn aangetroffen. Onder elk overzicht is toegelicht waarom het bewijs bij dit delict om een verklaring schreeuwt. Ook wordt er toegelicht wanneer er in deze uitspraken (mogelijk) sprake zou zijn van bewijs dat niet om een verklaring schreeuwt. Er is gebruik gemaakt van relatief recente rechtspraak van de rechtbanken en gerechtshoven omdat zij hun bewijsconstructie toelichten.<\/p>\n
<\/p>\n
Datum<\/strong><\/td>\nInstantie<\/strong><\/td>\n | ECLI<\/strong><\/td>\n | Delict en omstandigheden<\/strong><\/td>\n<\/tr>\n | 09-09-2019<\/td>\n | GH<\/td>\n | ECLI:NL:GHAMS:2019:3279<\/td>\n | \n | Wapenbezit<\/u><\/p>\n Aangehouden in auto met vuurwapen, verdachte was erg zenuwachtig, DNA op vuurwapen aangetroffen.<\/td>\n<\/tr>\n 01-12-2020<\/td>\n | RB<\/td>\n | ECLI:NL:RBROT:2020:10972<\/td>\n | \n | Medeplegen voorhanden hebben van vuurwapen<\/u><\/p>\n In auto aangehouden met vuurwapen, DNA van verdachte op vuurwapen.<\/td>\n<\/tr>\n 12-04-2019<\/td>\n | GH<\/td>\n | ECLI:NL:GHAMS:2019:1481<\/td>\n | \n | Voorhanden hebben wapen<\/u><\/p>\n Aangehouden in auto met vuurwapen, DNA op vuurwapen.<\/td>\n<\/tr>\n<\/tbody>\n<\/table>\n <\/p>\n In de onderzoeksperiode zijn er drie uitspraken die zien op het voorhanden hebben van een vuurwapen. Voor een veroordeling voor het voorhanden hebben van een vuurwapen moet bewezen worden dat het (vuur)wapen zich in de beschikkingsmacht van de verdachte bevond. In de onderhavige zaken komt het feitencomplex in alle drie de gevallen overeen. De verdachten zijn allemaal aangehouden in een auto waarin ook het vuurwapen is aangetroffen. Daarnaast zat in alle drie de gevallen een DNA-spoor van de verdachten op het vuurwapen. Onder deze omstandigheden schreeuwt het bewijs volgens de rechters om een verklaring. Mogelijk is slechts \u00e9\u00e9n van deze bewijsmiddelen dus onvoldoende om te zeggen dat het bewijs om een verklaring schreeuwt. Te denken valt bijvoorbeeld om de situatie dat er geen DNA van de verdachte wordt gevonden op het vuurwapen. Mogelijk dat er dan misschien geen aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende verklaring nodig is. In zo een geval kan niet per se gezegd worden dat het wapen zich in de beschikkingsmacht van de verdachte zou hebben bevonden.<\/p>\n Heling<\/strong><\/h3>\nDatum<\/strong><\/td>\n | Instantie<\/strong><\/td>\n | ECLI<\/strong><\/td>\n | Delict en omstandigheden<\/strong><\/td>\n<\/tr>\n | 16-11-2020<\/td>\n | GH<\/td>\n | ECLI:NL:GHAMS:2020:3754<\/td>\n | \n | Medeplegen opzetheling auto<\/u><\/p>\n Uit misdrijf afkomstige auto, verdachte was bijrijder, opvallend rijgedrag om te ontkomen aan politie en gaf daar geen verklaring voor.<\/td>\n<\/tr>\n 20-03-2019<\/td>\n | GH<\/td>\n | ECLI:NL:GHAMS:2019:957<\/td>\n | \n | Opzetheling scooter<\/u><\/p>\n Uit misdrijf afkomstige scooter (melding inbraak), bestuurder rende weg, verstopte in bosjes en gaf daar geen verklaring voor.<\/td>\n<\/tr>\n 15-08-2019<\/td>\n | GH<\/td>\n | ECLI:NL:GHAMS:2019:3032<\/td>\n | \n | Opzetheling<\/u><\/p>\n Uit misdrijf afkomstige auto, auto geparkeerd voor deur van verdachte, DNA op versnellingspook en gaf daar geen verklaring voor.<\/td>\n<\/tr>\n<\/tbody>\n<\/table>\n Naast de uitspraken die zien op het voorhanden hebben van een wapen, zijn er drie uitspraken over heling in het onderzoek opgenomen. Bij heling is er altijd sprake van een uit misdrijf afkomstig goed dat zich binnen de beschikkingsmacht van de verdachte bevindt. Daarbij dient de verdachte te weten of redelijkerwijs te vermoeden dat dit goed een criminele oorsprong heeft. In deze zaken heeft de bijzondere bewijsconstructie telkens betrekking op de wetenschap van de criminele herkomst van de goederen. Daarbij betrekt het hof in ECLI:NL:GHAMS:2020:3754 dat de verdachte kennelijk geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor zijn aanwezigheid in de gestolen auto die opvallend vluchtgedrag vertoonde. In ECLI:NL:GHAMS:2019:957 betrok het hof eveneens het opvallende vluchtgedrag van de verdachte terwijl deze geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor zijn \u2018zeer opvallende gedrag\u2019 in de nabijheid van de gestolen scooter. Tot slot betrekt het hof in ECLI:NL:GHAMS:2019:3032 dat de verdachte geen aannemelijke verklaring heeft kunnen geven voor een geparkeerde auto voor zijn deur die gestolen was en waarin zijn DNA werd aangetroffen, terwijl ook de gestolen kentekenplaat in een door hem gehuurde garagebox is aangetroffen. Mogelijk is alleen de aanwezigheid van het gestolen goederen in de nabijheid van de verdachte onvoldoende om te kunnen zeggen dat het bewijs om een verklaring schreeuwt. Er moet dus een bijkomstige omstandigheid zijn. Bijvoorbeeld vluchtgedrag of DNA-sporen waaruit de mogelijke betrokkenheid van de verdachte blijkt. Soms kan het wel verstandig zijn om een verklaring af te leggen. Bijvoorbeeld bij een subsidiaire tenlastelegging voor diefstal en heling. Het afleggen van een verklaring kan dan resulteren in een veroordeling voor heling i.p.v. diefstal. Volgens de richtlijnen liggen er lagere straffen op heling.<\/p>\n Opiumwet<\/strong><\/h3>\n18-09-2020<\/td>\n | GH<\/td>\n | ECLI:NL:GHARL:2020:7427<\/td>\n | \n | Medeplegen art. 3 onder b Opiumwet<\/u><\/p>\n Hennepkwekerij in loods, verdachte eigenaar, DNA aangetroffen op flesje en sigaret, verdachte wordt dagelijks bij loods gezien, geen verklaring voor DNA en aanwezigheid.<\/td>\n<\/tr>\n 16-09-2019<\/td>\n | GH<\/td>\n | ECLI:NL:GHSHE:2019:4869<\/td>\n | \n | Medeplegen art. 2 onder d Opiumwet<\/u><\/p>\n Amfetaminelab in woning, DNA-sporen op productievoorwerpen, huurauto van verdachte stond bij woning geparkeerd, paspoort bij medeverdachte aangetroffen, geen verklaring voor DNA, auto en paspoort in nabijheid van drugslab.<\/td>\n<\/tr>\n 06-02-2020<\/td>\n | RB<\/td>\n | ECLI:NL:RBROT:2020:13048<\/td>\n | \n | Medeplegen invoer van coca\u00efne<\/u><\/p>\n Verdachte vroeg aan medeverdachte om container op te halen voor \u20ac30.000, container zonder toestemming ingeklaard, container bevatte (drugs)pakketjes, verdachte heeft vrachtwagen geregeld voor vervoer, containernummer en pincode aan medeverdachte gegeven, veelvuldig contact met medeverdachte, geen verklaring voor wetenschap.<\/td>\n<\/tr>\n<\/tbody>\n<\/table>\n Ook zijn er drie uitspraken die zien op de Opiumwet opgenomen in het onderzoek. Twee uitspraken hebben betrekking op de betrokkenheid van de verdachte bij de productie van respectievelijk hennep en amfetamine en een uitspraak heeft betrekking op de invoer van coca\u00efne. In ECLI:NL:GHARL:2020:7427 is de verdachte eigenaar van een loods waarin een hennepkwekerij is gevestigd. Verdachte wordt dagelijks in de buurt van de loods gezien en zou door de verbalisanten ook in de loods zijn gezien. Daarnaast is DNA van de verdachte op een waterflesje en een sigaret in de loods aangetroffen. De verdachte verklaart dat hij geen wetenschap had van de hennepkwekerij, maar heeft verder geen aannemelijke verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA op voorwerpen in de loods en het feit dat regelmatig in de buurt van de loods gezien is. Het hof neemt daarom aan dat de verdachte wel wetenschap heeft gehad van de hennepkwekerij en dat dus sprake is van medeplegen. In ECLI:NL:GHSHE:2019:4869 is er door de politie een amfetaminelab aangetroffen in een woning. Een huurauto die door de verdachte gehuurd wordt staat achter de woning geparkeerd. Ook wordt het DNA van verdachte aangetroffen op diverse voorwerpen bestemd voor de productie van amfetamine. Tot slot wordt het paspoort van verdachte aangetroffen bij een medeverdachte. Ook hier heeft de verdachte geen aannemelijke verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA op voorwerpen in de woning en het feit dat een huurauto op zijn naam bij de woning stond en zijn paspoort in bezit was van een medeverdachte. Het hof neemt daarom aan dat er sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking en dus van medeplegen.<\/p>\n In ECLI:NL:RBROT:2020:13048 is er sprake van medeplegen van invoer van coca\u00efne. In deze zaak vroeg de verdachte aan de medeverdachte om een container op te halen voor \u20ac30.000,-. Deze container was zonder toestemming ingeklaard. De verdachte had ook een vrachtwagen geregeld voor het vervoeren van de container. De container bevatte pakketjes die leken op drugspakketjes. De verdachte had veel contact met de medeverdachte en had ook het containernummer en de pincode verstrekt aan medeverdachte. De verdachte had geen verklaring voor de nauwe betrokkenheid bij het transport van de container. Omdat de verdachte een sturende rol heeft gehad en geen verklaring had voor zijn betrokkenheid bij de container waar coca\u00efne in zat, nam het hof aan dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking en dus medeplegen van de invoer van coca\u00efne.<\/p>\n Wat opvalt bij deze Opiumwetzaken is dat er veel (indirect) bewijs voorhanden is waaruit de betrokkenheid van de verdachte blijkt. In ECLI:NL:RBROT:2020:13048 is de sturende rol zo groot dat aan het zwijgen van de verdachte nauwelijks betekenis lijkt toe te komen. Ook in ECLI:NL:GHARL:2020:7427 lijkt de betrokkenheid van de verdachte wel voldoende te blijken uit de bewijsmiddelen. Alleen in ECLI:NL:GHSHE:2019:4869 lijkt de ondergrens in beeld te komen doordat alleen het DNA-bewijs de verdachte rechtstreeks aan het delict linkt. Juist in dit geval komt er daarom wellicht betekenis toe aan het ontbreken van een aannemelijke, de redengevendheid van het bewijs ontzenuwende, verklaring van de verdachte. Tenslotte is alleen DNA-bewijs onvoldoende voor een veroordeling. Ook de geparkeerde auto en de aanwezigheid van het paspoort zouden normaliter onvoldoende zijn om bij te dragen aan het bewijs, maar zij fungeren hier als steunbewijs van de betrokkenheid van de verdachte bij het delict. Juist deze combinatie zorgt ervoor dat het bewijs wel om een verklaring lijkt te schreeuwen.<\/p>\n Diefstal en inbraak<\/h3>\n
|