Mogelijkheden advocaat bij politieverhoor

De mogelijkheden voor het advocaat bij het politieverhoor zijn vaak uitgebreider dan men over het algemeen denkt. Het is niet zo dat de advocaat enkel naast de verdachte zit en verder niets mag zeggen. Een in politieverhoren gespecialiseerde advocaat weet dat zijn taak en rol een stuk groter is. De advocaat kan ingrijpen wanneer dat nodig is en ook tussentijds kan de advocaat de verdachte adviseren.

Besluit inrichting en orde politieverhoor

De politie gaat uit van het Besluit inrichting en orde politieverhoor. Volgens dit besluit is de advocaat gebonden aan de volgende regels:

  • De verhorende ambtenaar heeft de leiding over het verhoor en handhaaft de orde binnen het verhoor en de verhoorruimte.
  • In de verhoorruimte neemt de advocaat zoveel mogelijk plaats naast de verdachte, en neemt de verhorende ambtenaar zoveel mogelijk plaats tegenover de verdachte en zijn raadsman.
  • De advocaat richt zijn opmerkingen en verzoeken tot de verhorende ambtenaar.
  • De advocaat alleen direct na aanvang van het verhoor en direct voor afloop van het verhoor bevoegd om opmerkingen te maken of vragen te stellen. De verhorende ambtenaar stelt de advocaat daartoe direct na aanvang van het verhoor en direct voor afloop daarvan in de gelegenheid.
  • Verder mag de advocaat vragen om een onderbreking van het verhoor voor overleg
  • De advocaat is bevoegd de verhorende ambtenaar erop opmerkzaam te maken:
    a.dat de verdachte een hem gestelde vraag niet begrijpt;
    b.dat de verhorende ambtenaar de verdachte niet heeft gewezen op het zwijgrecht
    c. dat de fysieke of psychische toestand van de verdachte zodanig is dat deze een verantwoorde voortzetting van het verhoor verhindert.

Verdergaande mogelijkheden advocaat

De mogelijkheden van de advocaat zijn echter niet beperkt tot hetgeen in dit besluit is geregeld. Van de advocaat mag een actieve bijdrage tijdens het verhoor worden gevraagd. Dit gaat niet zover dat de advocaat zelf antwoord geeft op de vragen van de politie, maar wel dat de advocaat mag ingrijpen wanneer de verdachte bepaalde vragen worden gesteld waarop hij beter niet kan antwoorden. De advocaat mag dan vragen om een onderbreking (time-out) voor overleg of hij mag de verdachte dan nogmaals wijzen op het recht om te zwijgen. Op die manier kan de advocaat voorkomen dat een verdachte zich onnodig belast.

Op 27 november 2018 heeft het EHRM in de zaak Soytemiz/Turkije ( EHRM 27 november 2018, ECLI:CE:ECHR:2018:1127JUD005783709, par. 44-45 (Soytemiz/Turkije)) een opvallend arrest gewezen met betrekking tot de invulling van het recht op verhoorbijstand. Het EHRM oordeelt dat het recht op verhoorbijstand niet enkel de aanwezigheid van de raadsman bij het politieverhoor inhoudt, maar spreekt met zoveel woorden uit dat het de raadsman dient te worden toegestaan zich actief in de verdediging op te stellen.

Binnen Europees verband geldt ook de Richtlijn 2013/48/EU. Hierin is uitdrukkelijk opgenomen dat de advocaat tijdens het verhoor ook vragen kan stellen, verduidelijking kan vragen en verklaringen kan afleggen en dat die als zodanig moeten worden geregistreerd:
"De advocaat kan tijdens een verhoor van de verdachte of de beklaagde door de politie of een  andere rechtshandhavingsautoriteit of rechterlijke instantie, alsmede tijdens een hoorzitting voor de rechtbank, overeenkomstig die procedures onder meer vragen stellen, verduidelijking vragen en verklaringen afleggen, die dienen te worden geregistreerd overeenkomstig het nationale recht"

Ook de Hoge Raad heeft dit reeds overwogen (ECLI:NL:HR:2019:1795):
"Onder het in art. 3, derde lid aanhef en onder b, Richtlijn 2013/48/EU bedoelde daadwerkelijk deelnemen door de advocaat aan het verhoor dient, gelet op de preambule bij deze richtlijn, in elk geval te worden verstaan het hebben van de gelegenheid tot het stellen van vragen, het vragen van verduidelijking en het afleggen van verklaringen, overeenkomstig de procedures in het nationale recht. De mogelijkheid kennis te nemen van de stukken die betrekking hebben op de strafzaak, waaronder (belastende of ontlastende) bewijsstukken, en de beperkingen die daarbij – tijdelijk of permanent – kunnen worden aangelegd, zijn specifiek geregeld in art. 7 Richtlijn 2012/13/EU. Mede gelet op deze regeling, die ook van toepassing is wanneer een verhoor plaatsvindt, kan de advocaat aan art. 3, derde lid aanhef en onder b, Richtlijn 2013/48/EU niet het recht ontlenen om voorafgaand en/of tijdens het politieverhoor zonder enige beperking kennis te nemen van alle (proces)stukken of toegang te verkrijgen tot inbeslaggenomen voorwerpen."

Tuchtrecht advocaten

De grens van wat een advocaat mag doen, wordt begrensd door het tuchtrecht door advocaten. Niet vaak komt het tot een klacht tegen een advocaat, maar heel af en toe is de politie zo gepikeerd over een verhoor, dat ze toch een klacht indienen. Gelukkig laat de tuchtrechter de advocaat ook redelijk vrij in de uitoefening van zijn taak als procesbewaker. In een uitspraak van het Hof van Discipline van 21 mei 2021, ECLI:NL:TAHVD:2021:101, kwam dit aan de orde. Het hof oordeelde als volgt:

"De vrijheid van handelen door de advocaat staat voorop. Daarbij is allereerst van belang dat de cliënt van verweerder zich in voorlopige hechtenis bevond, verdacht werd van meerdere strafbare feiten en niet de beschikking had over het volledige politiedossier. Tussen verweerder en de cliënt was afgesproken dat in afwachting van het volledige procesdossier geen vragen meer beantwoord zouden worden tijdens een politieverhoor. Deze afspraak is niet ongeoorloofd en de interventies van verweerder passen in deze lijn. Verweerder heeft naar het oordeel van het hof in zijn beroepschrift aan de hand van de transcripties in voldoende mate aangegeven welke redelijke belangen van zijn cliënt, die tevens als advocaat een geheimhoudersstatus had, gediend waren bij verweerders actieve bijdrage in het verhoor ter bewaking van de rechten van zijn cliënt. Het hof heeft bij het lezen van de transcripties en het ter zitting in aanwezigheid van partijen beluisteren van de geluidsopname van het politieverhoor bemerkt dat in de loop van het verhoor over en weer irritaties ontstonden tussen de verhorende verbalisanten en de verdediging, kennelijk ingegeven door verweerders partijdige opstelling en de reactie van de verbalisanten daarop. Dat de verbalisanten het optreden van verweerder als hinderlijk hebben ervaren maakt het nog niet ongeoorloofd.
Het hof is van oordeel dat verweerder zich gegeven de omstandigheden niet zodanig heeft gedragen dat hij daarmee de grenzen van het betamelijke en behoorlijke heeft overschreden. Ook niet met of door de door de raad aangehaalde uitlatingen die de raad als denigrerend heeft gekwalificeerd. Wat de inhoud van die uitlatingen betreft heeft verweerder voldoende duidelijk gemaakt welk verdedigingsbelang daarmee gediend was. Wat de woordkeuze betreft is voorstelbaar dat die mede is ingegeven door de reeds over en weer ontstane irritatie. In ieder geval is niet gebleken dat verweerder enkel uit is geweest op het saboteren van het verhoor of dat het door verweerder gedane beroep op de Richtlijn bedoeld was om het politieverhoor te frustreren. De interrupties door verweerder strekten tot slot wel degelijk tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt, te weten de verkrijging van het ontbrekende deel van het politiedossier voordat verdere vragen zouden worden beantwoord."

 

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden