Wanneer valse bekentenis?
Om een verdachte zover te krijgen dat hij ‘de waarheid’ spreekt, haalt de politie vaak alle trucs uit de kast. Daarbij wordt soms forse druk uitgeoefend. Rechterlijke dwalingen zijn vaak het gevolg van valse bekentenissen van verdachten die niet langer tegen die druk waren opgewassen.
Soorten valse bekentenis
Mensen bekennen om verschillende redenen vals:
- Sommigen nemen vrijwillig de schuld op zich, bijvoorbeeld om een ander te beschermen.
- Of omdat ze in de war zijn of in het nieuws willen komen.
- Anderen bekennen omdat ze gedwongen worden, bijvoorbeeld omdat de druk van een verhoor wordt ze te veel wordt
Sommige politieagenten gebruiken trucs om iemand te laten bekennen. Ze komen met misleidend bewijs, kleineren je, of ze zijn juist heel meelevend. Verhoren kunnen erg lang duren of gebruikt de politie een sterk drukmiddel, bijvoorbeeld contact met partner of kinderen. Al die omstandigheden bij elkaar kunnen ervoor zorgen dat je uiteindelijk toegeeft.
In feite zijn er dus drie soorten valse bekentenissen:
- de vrijwillige bekentenissen, waarbij geen sprake is van externe druk (door bijvoorbeeld politie of de werkelijke daders). Factoren die een rol spelen bij een vrijwillige valse bekentenis gaan onder meer het onvermogen om feiten van fictie te onderscheiden, pathologische drang naar bekendheid, of de wens om de echte dader te helpen en te beschermen.
- de gedwongen valse bekentenissen; de verdachte zegt dan later dat hij onder druk van het politieverhoor probeerde uit te komen of dat hij een einde wilde maken aan het verhoor.
- de ingebeelde, geïnternaliseerde valse bekentenissen. Bij een geïnternaliseerde valse bekentenis gaan onschuldige verdachten in de loop van het onderzoek zelf geloven dat zij daadwerkelijk schuldig zijn zonder dat ze aanvankelijk enige herinnering hebben aan het plegen van het ten laste gelegde feit. De onschuldige verdachte gaat steeds meer twijfelen aan het eigen geheugen waardoor hij meer en meer gaat vertrouwen op externe informatie en suggesties. Dit fenomeen wordt ook wel ‘memory distrust syndrome’ genoemd.
Een valse herinnering is snel gemaakt, bewijst de DRM-test (genoemd naar de ontwikkelaars James Deese, Henry Roediger en Kathleen Mcdermott). Daarbij krijgen proefpersonen een lijst woorden voorgelezen. De woorden hebben iets met elkaar te maken. Bijvoorbeeld gaap, kussen, bed, dromen, tukje en snurken. De proefpersonen moeten zoveel mogelijk woorden van de lijst proberen te onthouden. Als ze dan later de vraag krijgen om op te schrijven welke woorden ze gehoord hebben, schrijven veel van hen ook ‘slaap’ op. Doordat de woorden allemaal min of meer met slaap te maken hebben, legt je brein die associatie. Je raakt ervan overtuigd dat je dat woord ook gehoord hebt. En voilà, een valse herinnering.
Hoe valse bekentenis?
De eerste stap naar een valse bekentenis, dat is memory distrust’. ‘Als je ervoor zorgt dat mensen hun eigen geheugen wantrouwen, is het makkelijker om ze iets aan te praten.’ Dat gaat best snel. In een verhoor moet je vaak herinneringen ophalen aan iets wat je een tijdje geleden hebt gedaan. Meestal weet je dat niet meer precies. Helemaal als het een dag als alle anderen was. De politie brengt je aan het twijfelen door iets te zeggen als: ‘Zo kan het niet gebeurd zijn, probeer het nog maar eens.’ Als je twijfelt, dan komen de agenten met hun versie van het verhaal. Ze gaan de gaten in je geheugen invullen en zeggen iets als ‘Stel je eens voor dat je de buurvrouw van het balkon hebt gegooid’. Dan ga je bedenken hoe je dat kunt hebben gedaan.
‘Dat heet imaginatie-inflatie. Als je iemand lang genoeg over een gebeurtenis laat fantaseren, wordt die steeds geloofwaardiger.’ Als de politie zó sterk van je schuld overtuigd is, zou het dan niet waar kunnen zijn?
Langzaam nestelt het verhaal van de politie zich in je geheugen. En dan komen de agenten met hun bewijs: je bent op de dag van moord bij de buurvrouw gezien. Terwijl jij dacht dat je bij je moeder op bezoek ging. Merckelbach: ‘Dan gaat er iets mis in je discrepancy detection. Hoe meer vertrouwen je in je eigen herinnering hebt, hoe gemakkelijker je normaal gesproken de versie van de politie aan de kant kunt zetten. Je ziet immers dat hun verhaal niet klopt. Maar als er plots een getuige is, wordt dat moeilijker.’
Nu hebben ze je. Als je al een deel toegegeven hebt, is het makkelijk de rest ook te bekennen. ‘Dat komt doordat de politie het verslag van een eerder gesprek gebruikt bij het volgende verhoor. Als je na veel twijfel iets toegegeven hebt, staat dat zwart op wit. Daar word je mee geconfronteerd en dan geef je misschien weer een volgend stapje toe,
Na lange en indringende verhoren weet je op enig moment niet meer wat je wel en niet hebt gedaan. Je bent moe, je wil naar huis en je wil dat het gezeur ophoudt. Uiteindelijk zwicht je: je zult het wel gedaan hebben.
Iedereen kan een valse bekentenis afleggen. Hoe vatbaarder je bent voor suggestie, hoe gemakkelijker je bekent, ook wel de onweerstaanbare suggestie genoemd. Forensisch psycholoog Gisli Gudjonsson van King’s College London (VK) ontwikkelde een vragenlijst om die vatbaarheid te testen: de Gudjonsson Suggestibility Scale (GSS).
De test bestaat uit suggestieve vragen over een verhaal dat je te horen krijgt. (‘Sloeg de vrouw de aanvaller met haar hand of handtas?’, terwijl ze helemaal niet geslagen heeft.) Hoe vaker je meegaat met zo’n suggestie, hoe hoger je score. Een normale GSS-score is zo’n zeven punten.
Mensen met een laag IQ zijn vaak makkelijker te beïnvloeden door trucs van de politie. En iemand met een psychische stoornis als schizofrenie kan vaak geen goed onderscheid maken tussen wat hij bedacht en wat hij gedaan heeft. Ook als je veel gedronken hebt, ben je kwetsbaar. De gaten in je geheugen zijn makkelijk te vullen met belastende informatie.
En zo gaat jouw geheugen van nooit naar ooit. Je geheugen is geen goed onderhouden archief waar je even iets in kunt opzoeken. Hoe dikker het dossier, hoe groter de kans dat je iets verkeerd onthoudt.
Valse bekentenis zonder druk
Aan een valse bekentenis hoeft geen druk tijdens het verhoor ten grondslag te liggen. Bij verhoren is er ten eerste namelijk altijd een zekere druk aanwezig; de verdachte zijn in een onzekere situatie gedetineerd en veelal afgesloten van de buitenwereld. Dat veroorzaakt in de regel al druk die nog eens kan worden versterkt door onaangename omstandigheden in de detentie.
Bovendien hoeft een valse bekentenis niet of niet uitsluitend door druk te zijn ontstaan, maar een verdachte kan ook worden verleid tot het afleggen van een valse betekenis (zie: A. Vrij (2002) Het verhopren van verdachten. In: P.J. van Koppen e.a., Het recht van Binnen: Psychologie van het recht p. 699 – 725).
Dat speelt dan weer bij die geïnternaliseerde valse bekentenis waarbij de elementen wantrouwen aan het eigen geheugen, en de door de verbalisanten gepresenteerde zekerheid dat de verdachte de dader is, een grote rol kunnen spelen. Dat de verdachte de dader is wordt dan met een zodanige zekerheid gepresenteerd door de verbalisanten, waarbij wordt voorgedaan dat de verdachte het zich alleen nog even niet kan herinneren, maar hem wordt de gelegenheid geboden te raden totdat hij het –volgens de verbalisanten- ‘juiste’ antwoord heeft gegeven (zie ook P.J. van Koppen (1998) Bekkennen als bewijs: Bedenkingen bij het verhoor van de verdachte, Justitiele Verkenningen, 24 (4), p. 61 – 73.
De hiervoor genoemde factoren kunnen aanwijzingen vormen dat er sprake is van een valse bekentenis. Daarnaast dient ook te worden gekeken naar de persoon van de verdachte. Uit onderzoek van Gisli Gudjonsson blijkt dat valse bekenners vaak bepaalde persoonskenmerken hebben zoals suggestibiliteit en inschikkelijkheid. Suggestibiliteit wil zeggen dat men de neiging heeft om informatie van anderen in de eigen herinnering op te slaan. Een voorbeeld hiervan is dat wanneer aan een onschuldige verdachte bedrieglijk wordt gesuggereerd dat getuigen hem of haar ten tijde van de misdaad hebben opgemerkt in de omgeving van de plaats delict. Personen die hiervoor opengaan gaan zich dan (op enig moment) herinneren alsof zij daadwerkelijk daar ter plaatse in de buurt zijn geweest, terwijl dat in feite niet zo is. Anders dan bij suggestibiliteit, waar de persoon dus geloofd in hetgeen wat wordt gesuggereerd, verwijst inschikkelijkheid naar de neiging om naar autoriteiten op te kijken, hun richtlijnen op te volgen en conflicten te vermijden. Uit het onderzoek van Gisli Gudjonsson blijkt dat inschikkelijkheid een belangrijkere factor is voor het afleggen van een valselijk bekentenis dan suggestibiliteit. Dat is ook logisch omdat valse bekentenissen worden veroorzaakt door vele factoren zoals de druk van de verhoren of de beperking van de vrijheid, terwijl suggestibiliteit daarin tegen alleen optreedt als mensen onzeker zijn over het eigen geheugen of snel van opvatting veranderen.
Valse bekentenis herkennen?
Hoe onderscheid je een valse verklaring van een echte? Bij de vraag of een bekentenis naar waarheid is afgelegd, dient aandacht te worden besteed aan de volgende drie aspecten:
1. het verhoor en de omstandigheden rondom het verhoor;
2. de mogelijke redenen van de verdachte om een valse bekentenis af te leggen;
3. de persoonlijkheid van de verdachte.
Voor een beoordeling van de betrouwbaarheid van een verklaring kan vervolgens nog een vierde element hieraan worden toegevoegd, namelijk of de verdachte daderkennis heeft.
Geen van de vier elementen kan direct tot een oordeel leiden over de juistheid of valsheid van een bekentenis. Alle vier de aspecten moeten in samenhang worden bezien.
De politie probeert een valse bekentenis met name te herkennen door te vragen naar daderkennis. Dat zijn details over het misdrijf die alleen de dader kan weten. Als het bekend is dat het slachtoffer gewurgd is, weet alleen de dader dat een zijden sjaaltje uit de ladenkast is gebruikt. Maar die methode is niet waterdicht. Wie bekent om een ander te beschermen, kan de echte dader naar de details gevraagd hebben. En soms lijkt een verdachte wel veel te weten, maar is door de verhoorders (onbewust) informatie gelekt. Om later te achterhalen wie als eerste bepaalde informatie gaf, moet je alle verhoren opnemen en uitschrijven. Dat is veel werk. Wat ook kan: kijken of eventuele fouten van de politie ook in de verklaring van een verdachte staan. Als dat zo is, heeft de politie waarschijnlijk suggestief verhoord. Bij Ina Post, de van moord verdachte bejaardenverzorgster, dacht de politie dat ze een boekje van het slachtoffer gestolen had. Dat bekende Post ook. Daderkennis, dacht de politie. Maar het boekje was helemaal niet gestolen. Dat had de politie Post aangepraat.
Valse bekentenis voorkomen
Als je eenmaal bekend hebt, is het moeilijk om dat herroepen te krijgen. Hoe voorkom je dat je bezwijkt onder de druk? ‘ Als belangrijkste tips kan ik u geven:
- Zeg niks zonder een advocaat die bij het politieverhoor aanwezig is. Mensen denken al snel: ik ben onschuldig, dus mij kan niks overkomen. Toch wel dus. Als je hoofdverdachte bent, gaat het hele onderzoek die kant op. En heb je eenmaal bekend, dan wordt een latere ontkenning niet meer geloofd.
- Sta erop dat het verhoor niet te lang duurt. Het kost veel energie om steeds weer uit te leggen dat je het écht niet gedaan hebt. En wie moe is, geeft eerder toe.
- Lees ook kritisch het verslag van het verhoor. Als er eenmaal een fout in zit, is dat bijna niet meer recht te zetten. Kijk dus goed of daar wel echt staat wat je gezegd hebt.
Valse bekentenis afgelegd?
Heeft u zelf ook een valse bekentenis afgelegd? Dan is het belangrijk dat u direct actie onderneemt om deze verklaring terug te draaien. Neem contact op met een van onze gespecialiseerde advocaten en laat u bijstaan. De advocaat kan samen met een ervaren rechtspsycholoog, zoals Harald Merkelbach, Melanie Sauerland, of Peter van Koppen, de verklaring onderzoeken en hiertegen verweer voeren, dit alles om een uiteindelijke veroordeling te voorkomen.
Meer informatie valse bekentenis
Meer informatie over valse bekentenissen vindt u hier:
- Harald Merckelbach, Intuïties maken meer kapot dan je lief is (2017), Uitgeverij Prometheus: over valse bekentenissen en valse ontkenningen.
- Meer informatie over de geinternaliseerde valse bekentenis valt te lezen in het Advocatenblad, 85 (14), p. 10-13; R. Horselenberg & T. Smeets (2005) Valse bekentenissen: Na de zaak-Nienke; en P.J. van Koppen e.a., Reizen met mijn rechter: Psychologie van het recht (p. 765 – 784).
Bron; Geef maar toe (Quest 2017)
Zie ook:
< Terug naar Informatie verhoor politie